Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet militair tuchtrecht

 

Artikel 48
1
Het uitgaansverbod bestaat uit de verplichting om op de door de commandant aan te wijzen militaire plaats of gedeelten daarvan aanwezig te zijn en te blijven.
2
Aan de militair die gestraft is met de straf van uitgaansverbod, kan worden opgedragen gedurende de tijd, dat hij die straf ondergaat, dienst te verrichten in overeenstemming met zijn rang, stand of functie.
3
Het uitgaansverbod kan worden opgelegd indien de militair de gedragsregel van artikel 7 of van artikel 15 heeft geschonden.
4
Het uitgaansverbod wordt opgelegd voor de duur van ten hoogste vier aaneengesloten dagen.
5
Een militair ondergaat per kalendermaand de straf van uitgaansverbod niet gedurende meer dan acht dagen, en voor zover de tenuitvoerlegging geheel of ten dele in het weekend plaatsvindt, gedurende niet meer dan twee opeenvolgende weekenden.
6
Het derde, vijfde, zevende, achtste, negende, tiende en elfde lid van artikel 47 zijn van overeenkomstige toepassing. Het zesde lid van artikel 47 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de tenuitvoerlegging ook plaatsvindt op vrije dagen niet zijnde verlofdagen.
7
Ingeval schending van de gedragsregel van artikel 7 wordt afgedaan met toepassing van artikel 79, eerste lid, of indien er nog geen 90 dagen zijn verlopen nadat aan de militair een uitspraak is uitgereikt waarin hij schuldig werd verklaard aan schending van diezelfde gedragsregel is, indien de straf van uitgaansverbod wordt opgelegd, in afwijking van het vierde en vijfde lid, het aantal op te leggen dagen ten hoogste acht en het aantal in een kalendermaand te ondergane dagen uitgaansverbod ten hoogste twaalf.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •